Vergunningverleners maken zich op voor 'grootste wetswijziging ooit in het fysieke domein'
Zijn we klaar voor 'de grootste wetswijziging ooit in het fysieke domein'? Een relevante vraag, nu op 1 januari 2024 na een jarenlange aanloop de Omgevingswet van kracht wordt. In samenhang daarmee treedt ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking. De vergunningsverleners van Omgevingsdienst IJmond (ODIJmond) zijn op alles voorbereid: best- én worstcase scenario’s.
Bas van Oosten en Frédérique Zeitsen werken op de afdeling vergunningverlening bij ODIJmond. Samen met hun collega’s toetsen zij bouwplannen aan wet- en regelgeving voor de gemeenten Zandvoort, Heemskerk en Beverwijk. In totaal behandelt het team zo’n 600 tot 700 vergunningen en meldingen per jaar. Zij kennen de praktijk dus door en door, en realiseren zich hoe groot de veranderingen zijn die er vanaf januari aankomen.
'Knip' tussen planologisch en bouwtechnisch deel
Eén van de grote wijzigingen binnen hun vakgebied is dat vanaf januari private kwaliteitsborgers de bouwtechnische eisen van minder risicovolle bouwwerken preventief gaan toetsen. Zij houden daar ook toezicht op tijdens het bouwproces. Het werk van de kwaliteitsborger betreft het bouwtechnische gedeelte van een bouwwerk. Maar een gebouw staat nooit op zichzelf. Het blijft aan gemeentes om te toetsen of een plan bij de omgeving past. “De systematiek van de bouwvergunning wordt dus uit elkaar getrokken in een planologisch en een bouwtechnisch deel”, licht Frédérique toe. “Dat wordt ‘de knip’ genoemd. Er ontstaan daardoor twee sporen in de vergunningaanvraag. Het kan ook zijn dat het bouwtechnische gedeelte alleen meldingsplichtig is, terwijl de omgevingsplanactiviteit wel vergunningplichtig is.” Zij verwacht dat dit aanvragers wel wat hoofdbrekens zal kosten: “Als zij iets willen bouwen, krijgen ze met twee puzzelstukjes te maken in plaats van één.”
Lokale afwegingen in omgevingsplanactiviteiten
Voor Frédérique en Bas is het al heel gewoon om te praten over 'omgevingsplanactiviteiten', maar ook dat is een nieuwe term. Een omgevingsplan is veel breder dan het tot nu toe gebruikelijke bestemmingsplan. “Alle wetten en regels die met de fysieke omgeving te maken hebben, staan voortaan in één plan”, zegt Bas. “Het is in de toekomst de bedoeling dat inwoners met één druk op de knop kunnen zien welke regels er allemaal gelden, als ze bijvoorbeeld iets op hun perceel willen bouwen.”
Er zijn twee mogelijkheden, vertelt Frédérique: “Als een activiteit binnen het omgevingsplan past, is er niet zoveel aan de hand: we beoordelen het plan aan de geldende toetsingscriteria en als alle vinkjes op groen staan, kunnen we een vergunning verlenen. Maar als een activiteit níet binnen het omgevingsplan past, vraagt dit om een brede belangenafweging. De verwachting is dat met name in het begin over plannen die niet passen binnen het (tijdelijk) omgevingsplan overleg met gemeenten plaatsvindt. Moet een initiatief worden aangepast om binnen het omgevingsplan te passen? Of vindt de gemeente het een kansrijk initiatief en zou het als buitenplanse omgevingsplanactiviteit in procedure gebracht kunnen worden?
Toetsing volgens de Wkb
De kern van de Wkb is de bouwkwaliteit verbeteren. De overgang verloopt in fases, zodat alle partijen kunnen wennen aan de nieuwe situatie. Voorlopig geldt deze stelselwijziging alleen voor nieuwbouwprojecten in ‘gevolgklasse 1’. Dat zijn bijvoorbeeld eengezinswoningen en kleinere bedrijfspanden. “De taakstelling zoals die vele jaren door bouw- en woningtoezichtafdelingen van gemeenten werd uitgevoerd wordt deels overgeheveld van overheid naar gecertificeerde private kwaliteitsborgers , maar wij behouden als bevoegd gezag wel de handhavingsbevoegdheid”, legt Bas uit. “Waar nu voor ons het accent aan de voorkant ligt, is de verwachting dat dit meer aan de achterkant van het proces komt te liggen.”
Nieuwe werkwijze oplevering bouwwerken
Als de bouw is voltooid, levert de kwaliteitsborger een 'dossier bevoegd gezag' op. Het gebouw mag dan na tien werkdagen in gebruik worden genomen, tenzij de gemeente gegronde redenen heeft om het bouwwerk niet in gebruik te geven. Op het moment dat de kwaliteitsborger een gereedmelding voor gebruik doet, breekt een hectische periode aan. “Wij hebben dan tien werkdagen de tijd om te controleren of de gereedmelding juist en volledig is ”, vat Frédérique bondig samen. Bestaat er onvoldoende vertrouwen dat er aan de (bouw)technische regels wordt voldaan? Dan komt op verzoek van de gemeente de veiligheidsregio in actie om advies te geven mocht het knelpunt over de brandveiligheid gaan. De vergunningverleners van ODIJmond hebben protocollen ontwikkeld om snel te reageren op deze tiendaagse periode, maar hoe dat in de praktijk gaat verlopen, is spannend. “Elke gemeente zal daar anders mee omgaan.”
Werken met het nieuwe Omgevingsloket
Wat in ieder geval níet per gemeente zal verschillen, is de manier van aanvragen: iedereen gaat gebruikmaken van hetzelfde digitale loket om een vergunning aan te vragen of een melding te doen. “De Omgevingswet is vaak uitgesteld, onder meer omdat het wachten was op goede ict”, zegt Bas. “Ik ben heel benieuwd hoe het in de praktijk gaat werken: als inwoners hun aanvraag in die digitale brievenbus stoppen, hoe komt die er dan uit? Dat is een van de uitdagingen van het komende jaar.”
Dat er wel wat zorgen zijn over de komende veranderingen, blijkt uit de toename van het aantal vergunningaanvragen in het laatste kwartaal van 2023. “Je merkt aan de kwaliteit van de aanvragen dat het soms haastwerk is en men liever niet wacht op onzekerheid die de wetswijziging met zich mee kan brengen.”
Klaar voor 2024
Frédérique en Bas gaan vol vertrouwen 2024 in, omdat ze met hun collega’s en ketenpartners alles hebben gedaan om zich goed voor te bereiden op de veranderingen. “Omdat wij dit werk voor meerdere gemeentes doen, kunnen wij robuustheid bieden”, zegt Bas. “Wij hebben de achtervang en knowhow in huis die niet iedere gemeente makkelijk zelf kan organiseren.”
Nieuwsgierig naar de praktijk zijn ze wel, na de intensieve aanloop. “Zal de telefoon roodgloeiend staan?” vraagt Frédérique zich af. “Misschien niet meteen, maar we zijn wel voorbereid op veel vragen. Het wordt hoe dan ook een spannend jaar. Voor gemeentes, voor uitvoerende diensten én vooral ook voor inwoners en bedrijven.”