Bouwtoezicht: je maakt veel mee bij het zorgen voor een veilige leefomgeving
‘Ben ik nu gesnapt?’, vraagt de man in de bouwput, die zonder enige bouwtekening of berekening gaten is gaan boren voor een fundering. De bouwinspecteur kan alleen maar bevestigen: ‘Ja, je bent nu gesnapt.’ Het is een van de vele anekdotes die een bouwinspecteur van Omgevingsdienst IJmond (ODIJmond) weet te vertellen. Want je maakt véél mee, als je werk eruit bestaat om te onderzoeken of de leefomgeving wel veilig is.
Een fundering die niet is doorberekend, levert een onbetrouwbaar gebouw op: de bouwinspecteur heeft door op tijd in te grijpen een potentieel drama voorkomen. Zoals hij zelf zegt: “Je moet er niet aan denken dat er in ons land situaties ontstaan zoals in landen waar gebouwen van tien hoog instorten omdat er illegaal is gebouwd. Dat is mooi aan dit werk: je kunt zorgen voor constructieve veiligheid.”
Verschuiving naar handhaving
Toch zijn dit soort zaken lang niet de enige waar de inspecteur voor wordt ingezet. In de ruim 25 jaar dat hij dit vak in Beverwijk uitoefent, heeft hij zelfs een verschuiving gezien: het zwaartepunt van zijn werk ligt niet langer bij technische controles, maar bij handhaving.
“In de meeste gevallen gaat het om illegale bewoning”, vertelt hij. Sommige situaties staan hem nog levendig bij, zoals die keer dat in drie huizen 58 bedden werden aangetroffen. “Ver-schrik-ke-lijk”, zegt hij uit de grond van zijn hart. “Het gaat om mensen die we nodig hebben, die hard werken, en dan wordt er zo met ze omgegaan.”
Samenwerken om situaties op te lossen
Ook rond brandveiligheid en illegale bouw stuit de bouwinspecteur soms op onvoorstelbare situaties. Zoals iemand die op eigen houtje een kelder onder zijn woning groef, of iemand die zóveel boeken had dat er instortingsgevaar dreigde. Soms gaat het om verwarde personen. Gelukkig is er goed contact tussen de bouwinspectie en het sociale domein van de gemeente, zodat er oplossingen gezocht kunnen worden. De taak van de bouwinspecteur is om de feiten te constateren; zijn rapportages geven juristen houvast om misstanden aan te pakken, en zorgmedewerkers om hulp te bieden.
In een enkel geval ontstaat een gevaarlijke situatie: bouwinspecteurs worden soms bedreigd en zelfs wel eens fysiek aangevallen. “Ik maak dat zo eens in de zes jaar mee.”
Ontwikkelingen in de dagelijkse praktijk
Hoewel de inspecteur zó het ene na het andere verbazingwekkende verhaal kan vertellen, is de dagelijkse praktijk geruststellend gewoon: meestal komt hij op bouwplaatsen waar alles keurig in orde is, en waar mensen blij zijn met een goedgekeurde bouwvergunning. Zo vertelt hij enthousiast over prachtige urban villa’s waar de bouw van begin tot eind keurig verliep, en een recent project met duurzame sociale huurwoningen. “Dat vind ik leuk om te zien. Het zijn prachtige, betaalbare woningen, je ziet de wijk opknappen.”
1 januari 2024: de Omgevingswet
Over de ingang van de Omgevingswet in 2024 maakt de bouwinspecteur zich geen zorgen. “Ik heb een pilot gedraaid met aannemers en die ging heel goed, de private kwaliteitsborger kwam met een heel mooi rapport.” Hij voegt daar wel aan toe: “Zo’n pilot zegt nog niet alles. Ik zie er zowel de positieve kanten als de gevaren van in.”
‘Elke dag is anders’
De carrière van de bouwinspecteur begon ooit op een ingenieursbureau, waar hij ‘tekende en rekende’. Ondanks de soms wat vervelende randzaken – zoals de tijd die hij kwijt is aan gegevensinvoer – is hij nog altijd blij dat hij de overstap naar het inspectiewerk heeft gemaakt. “Je zit niet alleen maar achter een bureau maar komt ook buiten. Naast de vaste controles kun je je eigen tijd indelen. Je hebt met veel verschillende mensen te maken. Je ziet de hele samenleving van dichtbij, van arm tot rijk tot stinkend rijk. Elke dag is anders.”
Energiek en betrokken als hij is, blijft hij zich voorlopig nog wel inzetten voor een veilig en leefbaar Beverwijk. Zijn wens om dat zo goed mogelijk te kunnen doen: “Meer collega’s met een bouwtechnische achtergrond. Die heb je écht hard nodig.”
Omdat bouwinspecteurs soms met gevaarlijke situaties te maken hebben, wordt de geïnterviewde niet bij naam genoemd.