Van toezicht naar toekomst: een nieuw perspectief op het VTH-stelsel

Gepubliceerd op 21 februari 2025

Onlangs is ontdekt dat er microplastics in het menselijk brein zitten. Dit laat zien hoe groot de invloed van ons handelen is op het milieu, onze leefomgeving en onze gezondheid. Door dit soort inzichten wordt het belang van omgevingsdiensten steeds duidelijker. Onze opgave verandert: eerder lag de focus op toezicht op één bedrijf, nu kijken we naar de hele keten. We hebben beter in beeld welke risico’s er zijn, niet alleen voor het milieu, maar ook voor onze gezondheid.
Een column van Just Zandhuis, directeur.

Hoe kunnen de omgevingsdiensten het maatschappelijk belang het beste dienen? Sinds het  rapport ‘Om de leefomgeving’ van de commissie Van Aartsen in 2021 is er zowel landelijk als regionaal kritiek op het VTH-stelsel. Ik ben ervan overtuigd dat de toenemende complexiteit van deze opgave vraagt om een andere aanpak. Een aanpak waarbij de kern van de opgave centraal staat en we steviger ingrijpen bij de oorzaak. Daarnaast moeten we data gebruiken om direct te analyseren waar vergelijkbare situaties zich kunnen voordoen.

In de discussie over het VTH-stelsel wordt vaak gesteld dat de keten niet goed functioneert. Hierbij wordt echter regelmatig vergeten welke enorme vakinhoudelijke kennis, gebiedskennis en betrokkenheid individuele VTH-medewerkers hebben. Binnen onze organisatie zie ik dagelijks hoe medewerkers met veel expertise en inzet, maar beperkte capaciteit en middelen, complexe vraagstukken aanpakken. Zij zetten zich in voor het beschermen van onze leefomgeving, elke dag weer.

Toch heeft de discussie over het VTH-stelsel ook invloed op onze beroepsgroep. Ik hoop van harte dat we daar op korte termijn een oplossing voor vinden, zodat alle medewerkers in de sector het beste uit hun werk kunnen halen.

Om dit te bereiken is het belangrijk om zowel de opgave centraal te stellen als actief samen te werken met andere omgevingsdiensten en ketenpartners. De uitdagingen van vandaag zijn niet meer dezelfde als vijf jaar geleden, en over vijf jaar zal de situatie opnieuw veranderen. Dit vraagt om een flexibele aanpak en een aanpasbare organisatievorm.
Steeds meer onderwerpen kunnen niet langer door één organisatie alleen worden aangepakt, maar vereisen samenwerking tussen partners. Denk aan stikstof, PFAS en ondermijning, maar ook aan de energie- en warmtetransitie, circulariteit en ketentoezicht.

Volgens mij maakt dit het werk juist interessanter! Specialisten moeten hun expertise breder kunnen inzetten op de vraagstukken met de grootste impact, zonder beperkt te worden door de organisatie waaraan ze verbonden zijn. Steeds vaker is het nodig om uitdagingen regionaal, provinciaal of zelfs landelijk gezamenlijk aan te pakken.

Om de kennis van onze specialisten optimaal te benutten en over organisatiegrenzen heen te werken, is een hechtere samenwerking en een eenduidige aanpak essentieel. Dit biedt kansen om in 2025 de kritiek op het VTH-stelsel achter ons te laten. Omgevingsdiensten en andere partners werken van oudsher al goed samen, maar om de volgende stap te zetten, is meer inzet en lef nodig.

Voor mij is de discussie over zelfstandigheid of fusies van omgevingsdiensten niet het belangrijkste. Het draait om het vinden van de juiste organisatievorm, schaalgrootte en samenwerkingspartners die passen bij de opgaven. Ook het delen van expertise, kennis en data en het gezamenlijk werken aan echte verbeteringen zijn essentieel.

Daarnaast speelt de arbeidsmarkt een grote rol. Bij Omgevingsdienst IJmond nemen we een proactieve houding aan om de provinciale samenwerking te versterken en kritisch te kijken naar de beste organisatievorm voor de toekomst. We blijven ons ook onveranderd inzetten om samen met ondernemers bedrijfsprocessen aan de voorkant te verbeteren, bijvoorbeeld door duurzame oplossingen en efficiënter energieverbruik te stimuleren. Het gaat uiteindelijk om de impact die we maken.